Klik hier om het Bollettino te lezen

Il Bollettino
Driemaandelijks ledenblad
van de
Vereniging Dante Alighieri
Leiden-Den Haag
Colofon
Il Bollettino
verschijnt 4 maal per jaar
Redactie
Marisa Jansen-Miglioli
Coralie van Nes
Redactieadres
Emmaplein 17a
2225 BK Katwijk
[email protected]
[email protected]
Inhoud
3
Agenda
Lezing oktober
Lezing november
6
Uit het klaslokaal
7
Studiebeurzen
9
Lezersbrieven
Onore ai caduti
Open brief
Acqui Terme
Kopij
voor het eerstvolgende nummer
in te zenden vóór 14 december 2015
aan te leveren in Word
Gepubliceerde stukken vallen niet onder
verantwoording van de redactie of het bestuur.
De redactie behoudt zich het recht voor om
ingezonden artikelen in te korten of niet te
plaatsen
Advertentiekosten
kwart pagina € 37,50
halve pagina € 75,00
hele pagina € 150,00
Abonnement
Het abonnement is inbegrepen bij het
lidmaatschap van de vereniging
(€ 25 p.p. per cursusjaar)
Productie en verzending
MultiCopy Katwijk Klei-Oost
Aan dit nummer hebben verder meegewerkt
Franco Capelli, Gerda In ’t Veld, Patrizia Nanni.
18
Leuk Italiaans
24
Cultureel nieuws
28
Bestuurssamenstelling
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Agenda
De lezingen worden gehouden in het Aloysius College, aan de Oostduinlaan 50 te Den Haag in de taal waarin ze zijn aangekondigd. Tenzij
anders aangegeven, beginnen de lezingen om 20:00 uur.
Vrijdag 16 oktober
Alla scoperta del Colosseo
Conferenza tenuta da Mauro Poma
Vrijdag 13 november Kastelen van de Keizer
Lezing door Gregor Dijkhuis
Het Aloysius College, waar onze conferenze worden gehouden, is vanaf het Centraal Station
in Den Haag te bereiken met bus 22, richting Duinzigt, halte Oostduinlaan, voor het AC. Deze
bus rijdt elke tien minuten.
Voor de terugweg kan men nemen:
Bus 18, richting Rijswijk De Schilp, vertrekt om 22:17van halte Josef Israelsplein (op 8
minuten lopen van het AC). Daarmee bent u om 22:23 bij CS.
Tram 9, richting Vrederust, vertrekt om 22:18 van halte Laan Copes van Cattenburch (op 7
minuten lopen van het AC). Daarmee bent u om 22:23 bij CS.
Bus 22, richting Duindorp, vertrekt van halte Groenhovenstraat (op 2 minuten lopen van het
AC) om 22:27. Daarmee bent u om 22:34 bij CS.
Mosaico del fiocco allacciato a tralci di vite, I secolo a.C., esposto nel Museo Archeologico Nazionale di
Aquileia, usato come soglia divisoria di un pavimento diviso in due parti, in una ricca domus.
3
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Vrijdag 16 oktober
Alla scoperta del Colosseo
Conferenza tenuta da Mauro Poma
Un affascinante viaggio nel mondo del più grande anfiteatro della storia
romana con le sue curiosità, le sue storie, i suoi protagonisti, gli animali
impiegati, i gladiatori...
Scopriremo insieme i trucchi usati dai Romani per costruire questo
gigante della storia, in cosa consistevano realmente gli spettacoli offerti,
quali animali si impiegavano e che fine facevano le loro carcasse una
volta uccisi. Vedremo chi erano gli spettatori, come si eseguivano le
condanne a morte, cosa succedeva nei sotterranei.
Ovviamente parleremo dei grandi e indiscussi protagonisti dei giochi:
i gladiatori. Da dove venivano? Chi erano? Perché dovevano combattere? Perché era tradizione tenere l’elmo in testa prima di essere
uccisi? Dove finiva il loro sangue una volta morti? Daremo anche uno
sguardo agli errori del film ‘Il gladiatore’ a partire dal famoso gesto
del pollice in giù...
Alla scoperta del Colosseo: un monumento che, una volta abbandonato,
ha dato rifugio a criminali e prostitute, è stato trasformato in fortezza e
in luogo sacro, rifugio antiaereo ed
enorme rotatoria, ma ha anche ospitato
nel tempo milioni di spettatori, visitatori, turisti, pellegrini e ... tantissime
piante cresciute fra le sue indimenticabili arcate.
Mauro Poma è nato a Roma dove ha studiato e vissuto fino a qualche anno fa
quando si è trasferito in Olanda. Lavora
come consulente nel campo del recupero
crediti e per tre mesi l’anno lavora come
guida turistica abilitata a Roma dove accompagna decine di turisti entusiasti di visitare
la sua splendida città. ‘Alla scoperta del
Colosseo’ è il suo primo libro.
4
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Vrijdag 13 november
Kastelen van de Keizer
Lezing door Gregor Dijkhuis
Frederik II van Hohenstaufen (1194–1250) is een van de meest
briljante en fascinerende persoonlijkheden van de Middeleeuwen. Hij
was koning van Sicilië en Duitsland, en keizer van het Roomse Rijk.
Daarnaast was hij ook een gerenommeerd geleerde en wetenschapper,
geniaal hervormer, beschermer van de kunsten, talenwonder, kastelenbouwer, en een permanente doorn in het oog van de Kerk.
Op deze vrijdagavond wordt u in
woord en beeld meegevoerd langs
een aantal grote Staufer kastelen in
Apulië en Basilicata die nauw verbonden zijn met hoogtepunten in
Frederiks persoonlijke leven en in
zijn loopbaan als wetgever, kruisvaarder en (natuur)wetenschapper.
In Gioia del Colle ontmoeten we
zijn grote liefde Bianca Lancia; in
Melfi volgen we de totstandkoming
van de verbazingwekkende Wetten;
we bewonderen de Saracenen in
Lucera en Lagopesole en eindelijk
wordt het geheim van Castel del
Monte ontsluierd!
Gregor Dijkhuis maakt studie van de Hoge Middeleeuwen met een fascinatie
voor Frederik II. In het najaar van 2015 – precies 800 jaar na de koningskroning
in Aken – verschijnt zijn biografische kroniek over de legendarische keizer.
 ‘Stupor Mundi – Kroniek van een eigenzinnige Keizer’ is de eerste Nederlandstalige uitgave over het leven van Frederik II. Exemplaren zijn na afloop van
de voordracht verkrijgbaar (€ 19,95).
 U kunt de behandelde kastelen óók in het echt bezoeken, tijdens een achtdaagse reis ‘Kastelen van de Keizer’. Deze culturele/culinaire rondreis naar
Apulië / Basilicata, mede-georganiseerd en begeleid door Gregor Dijkhuis,
wordt gehouden in juni 2016.
5
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Nieuws van de PLIDA examencommissie
Met tevredenheid kunnen we u meedelen dat de kandidaten van de
voorjaarssessie 2015 van het PLIDA examen allen hun
certificaat hebben behaald.
In april en mei hebben de heren Vastert en De Jong, en
de dames Van Hoewijk, Hartmans en Henzen hun certificaat op niveau A2 behaald.
Mevrouw Kraan-Rasch heeft het
certificaat op niveau B1 behaald en mevrouw
Wijland op niveau B2.
Proficiat!
Naast de studenten van onze taalcursussen en
de cursussen van andere Comitati, zien wij het
aantal kandidaten groeien die vanwege hun werk, bij voorbeeld bij
internationale instanties, dit certificaat nodig hebben. Dit is een
positieve ontwikkeling.
De najaarssessies 2015 vinden plaats op:
woensdag 25 november:
A1, A2 en B1
(inschrijving tot 20 november)
donderdag 26 november:
B2, C1 en C2
(inschrijving tot 20 november).
Patrizia Nanni
Namens de Examencommissie PLIDA
6
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Een aantal Italiaanse instituten en scholen geeft korting op het cursusgeld aan leden van onze vereniging. De voorwaarden en hoogte van
de beurzen verschillen; minimum aantal weken, de periode waarin,
leeftijd, etc.
Hieronder volgt een overzicht, in alfabetische volgorde van de stad
waar ze zich bevinden, van de scholen waarmee ons Comitato over het
cursusjaar 2015 contact heeft gehad, met de daarbij geldende korting
(kijk op website voor meer info over het instituut).
Stad
Instituten en Websites
Bologna
Caorle-Venezia
Chiavari-Liguria
Firenze
Genova
Genova
Recanati-Marche
Roma
San Severino
Sestri Levante
Todi
Venezia
MadreLingua, www.madrelinguaitalian.com
Il Faro, www.ilfarolingua.it
Nel Blu, www.nel-blu.it
Istituto Europeo, www.istitutoeuropeo.it
A door to Italy, www.adoortoitaly.com
Scuola Tricolore, www.scuola-tricolore
Campus L’Infinito, www.campusinfinito.it
Torre di Babele, www.torredibabele.com
Edulingua, www.edulingua.it
SEMA, www.sema-it.com (min. 3 p.)
La lingua la vita, www.wellanguage.com
Istituto Venezia, www.istitutovenezia.com
Korting lesgeld
50%
50%
50%
20%
50%
15%
50%
euro 100/200
30-40%
50%
15%
50%
De websites van deze scholen staan, met een doorklikmogelijkheid,
ook op onze website: www.dante-alighieri.nl, onder het onderwerp
Studiebeurzen.
Inschrijfprocedure
Op de websites van de hierboven genoemde scholen informeert u zich
over de opleiding, het programma, de voorwaarden, etc. U vult het
digitale inschrijfformulier van de gekozen school in en mailt dat, in
overleg met Ad Spliet ([email protected]), naar de school. Ten
behoeve van de beurs/korting zal hij een begeleidende brief sturen.
7
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Verdere contacten met de school betreffende huisvesting, betaling,
etc. onderhoudt u zelf. Ook de reis regelt u zelf. Op onze site kunt u
ervaringen van leden lezen met verscheidene instituten.
Graag maken wij u nog attent op het volgende:
In het verleden hebben wij met vele andere dan de hierboven genoemde
scholen contact gehad over beurzen, waarvan onze leden gebruik hebben
kunnen maken. Het kan goed zijn dat deze scholen nog steeds beurzen
aanbieden maar ons dat voor 2015 niet uit zichzelf hebben gemeld.
Mocht u een cursus willen volgen aan een school die niet in het bovenstaande rijtje voorkomt, nodigen wij u uit daarover met Ad Spliet
contact op te nemen (tel: 070-358 80 80). Dan kan worden nagegaan of
een ‘oud’ aanbod nog geldt, dan wel of de door u gekozen ‘nieuwe’
school een beurs wil aanbieden.
Tenslotte vermelden wij dat er bemiddelingsorganisaties zijn die het
regelen van een cursus voor u uit handen nemen, onder andere Italstudio
(www.italstudio.nl) en Tricolore (www.tricolore.nl). In veel gevallen
krijgen leden van Dante Alighieri ook korting op de door deze organisaties aangeboden cursussen. Voor meer informatie daarover verwijzen
wij naar de websites en de brochures van deze organisaties.
De vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag staat niet garant
voor de kwaliteit en inhoud van de cursussen.
8
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Onore ai caduti
Ogni piccolo paese ha sempre un soggetto che decide di fare qualcosa
di differente, di essere l’eccezione e di lottare, fortemente, per un’idea,
fosse anche fino alla morte. Silvano, cento anni fa, fece questa scelta.
Facciamo un salto indietro nel tempo, sul finire del 1800. Siamo nel
Comune di Fisto, ora frazione di Spiazzo Rendena, in Val Rendena,
Trentino. Valle che, con le sue montagne a occidente, segnava il confine
tra l’Impero Austroungarico e il Regno d’Italia.
La Rendena si è resa famosa in molti luoghi del mondo per il lavoro
dell’arrotino, pratica che parecchi uomini di quella valle facevano
emigrando in Europa o in America, spesso trasferendo tutta la famiglia
nel luogo di lavoro, altre volte lasciando a casa la moglie e i figli. Così
aveva fatto Venazio Massari, lasciando la casa natia per trasferirsi a
Ferrara, in Emilia-Romagna, nell’allora Regno d’Italia. Spesso, però,
ritornava al paese natale e proprio lì, il 21 dicembre 1893, nasce Silvano.
All’età di 11 anni il giovane Massari lascia il
paese per seguire il padre nella sua attività di
arrotino e così, lentamente, inizia a conoscere gli
altri lavoratori emigrati dalle valli trentine per
esercitare la propria attività in territorio italiano.
Si interessa della condizione della propria regione
natia e di come essa sia da considerarsi Italia ma
sottomessa ad un altro potere, così come altre
zone (i territori di Gorizia, di Trieste, dell’Istria)
siano assoggettate all’Austria-Ungheria. Tali territori erano, dunque,
irredenti, non liberati, e Silvano si aggiunge a quella schiera di uomini
che lottavano per il loro affrancamento: la sua iscrizione a Socio nella
Lega Nazionale Italiana ci mostra perfettamente gli ideali che lo muovevano.
Ma la Storia stava giocando un brutto scherzo all’Umanità: nel luglio
del 1914 l’Austria-Ungheria dichiara guerra alla Serbia, scatenando
9
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
quell’effetto a catena di alleanze che portò alla Prima Guerra Mondiale.
Silvano, ventunenne, avrebbe dovuto rispondere alla chiamata alle
armi dell’Imperial Regio Esercito Austroungarico, ma decise di disertare:
contrariamente ad altri trentini che, dai loro luoghi di lavoro, andavano
verso i propri paesi, valicando quel confine che fino a pochi mesi prima
avevano superato nei loro viaggi in direzione di casa o delle proprie
attività, egli decise di restare a Ferrara e di appoggiare la causa interventista. L’Italia, infatti, era allora ancora alleata con Austria-Ungheria e
Impero Germanico, ma a poco meno di un anno
dallo scoppio della guerra, il Regno d’Italia, sciolte
le proprie coalizioni, decide di muovere guerra alla
ex-alleata nell’intenzione di liberare i territori a cui
a capo vi erano le città di Trento e Trieste.
Silvano si arruola il 10 luglio come volontario,
venendo inviato all’11° Compagnia del 27° Reggimento di Fanteria ‘Pavia’, ma non poteva immatricolarsi col suo vero nome, poiché rischiava di
essere facilmente scoperto dal nemico se avessero
intercettato i nomi degli arruolati, venendo così
accusato di diserzione e tradimento, punibile con carcere a vita o
immediata pena di morte. Decise, perciò, di mutare il suo cognome,
divenendo Silvano Fabbri, e sedare così ogni possibilità di accusa.
Il reggimento di cui faceva parte combatterà nel primo conflitto mondiale
in luoghi tristemente famosi per le perdite subite dal Regio Esercito
Italiano, quali il monte Sabotino, la città di Gorizia e la frazione di
Oslavia, il monte Podgora. Proprio su quest’ultimo Silvano giunge il
21 luglio, e il 29 dello stesso mese scrive a casa che è prigioniero presso
Lubiana, ferito ad una gamba. Viene trasferito presso l’ospedale militare
il 15 settembre, dove lo stato di semi-incoscienza e le condizioni della
ferita portano i medici a scegliere di operare il soldato italiano, amputandogli una sezione della parte inferiore della gamba destra. Disgraziatamente le condizioni di salute non migliorano e il 17 settembre
1915 spira. La salma viene seppellita presso l’Heilig-Kreuz-Friedhof nel
Campo n° 43, 4° fossa comune, 2° fila, n° 464.
La famiglia piangeva la perdita del figlio già dall’agosto del 1915, mese
in cui venne ufficialmente diffusa la notizia della caduta di molti uomini
del 27° Reggimento sul monte Podgora e tra questi Silvano. Ai famigliari
si univano i molti amici e conoscenti.
10
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Non si conosceva, però, dove fosse il corpo del Massari, poiché non
risultava tra i seppelliti presso i cimiteri militari. Devono aspettare la
fine della guerra per avviare le prime ricerche: innanzitutto si riferiscono
alla Legione Trentina, che raccoglieva tutti i combattenti trentini nelle
file del Regio Esercito Italiano, ma questi non potevano fare molto per
individuare il corpo, soprattutto per il fatto che Silvano risultava in molti
documenti Fabbri di cognome e in altri Massari, complicando non poco
le ricerche: egli infatti risulta nell’Albo d’Oro dei Caduti sia della regione
Emilia sia nelle Liste dei Caduti Trentini, ma mai con suo nome di
battaglia, con il quale era stato seppellito.
Intanto alla figura di Silvano la Società Alpinisti Tridentini assieme al
Club Sportivo Giudicariese dedicavano nel 1921 una cima del gruppo
dolomitico del Brenta, punta che portava ancora nome austriaco e che
doveva essere, al dire degli associati, ribattezzata e purificata per:
ricordare perennemente i sentimenti di riconoscenza che i Giudicariesi
nutrono per chi ha contribuito alla nostra redenzione.
Silvano Massari riceveva il 3 marzo 1920 la Croce al merito di Guerra
e, l’11 novembre 1923, la Medaglia di benemerenza come volontario
nella guerra italo-austriaca 1915-1918. Il 3 aprile 1924, per i servigi
concessi alla Patria, è dichiarato Socio Onorario della Società Dante
Alighieri. Il suo corpo, però, rimaneva ancora disperso. Soltanto nel
1926, grazie alle ricerche del cappellano militare Roberto Gruzzone,
Silvano è riconosciuto e segnalato presso il cimitero militare di Lubiana
e da lì traslato con tutti gli onori il 25 luglio dello stesso anno. Fu così
trasportato prima a Trento e poi a Spiazzo, dove ancora risiede nel
cimitero. La sua tomba porta una colonna troncata come effige funebre,
11
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
forse a simboleggiare proprio quella rottura di una forza così vibrante
e giovane, il sostegno di una nuova Patria spezzata dal fato.
La sua memoria è forte anche nel monumento ai caduti di tutte le guerre
presso Spiazzo, nel quale sono segnati tutti i caduti del paese e dove la
Legione Trentina, sul finire degli anni ’20, ha voluto dedicargli uno
spazio apposito.
Franco Capelli*
*Classe 1990, laureato in Filosofia e linguaggi della modernità presso l’Università degli Studi
di Trento. Attualmente è Segretario della Associazione Guerra Bianca Adamellina che cura il
Museo della Guerra Bianca Adamellina 1914–1918 ‘Recuperanti in Val Rendena’ a Spiazzo
Rendena (TN), nel quale è guida e curatore come volontario.
Open brief
Na lezing van het artikel over Romano Guarnieri in het Bollettino van de Dante
Alighieri Vereniging zijn bij mij bijna vergeten herinneringen bovengekomen, die
ik graag met u deel.
Mijn eerste kennismaking met de Italiaanse taal en cultuur was als
negenjarige leerling van de Amsterdamse Montessorischool onder
leiding van mevrouw R. Joosten-Chotzen. Zij had in Rome bij la
dottoressa Maria Montessori gestudeerd, zij had bijgedragen aan het
verspreiden in Nederland van de Montessori Methode, gelegenheid
geboden aan Montessori om in haar school aan de De Lairessestraat
kinderen te observeren. Dr.Maria Montessori heeft als kandidaatNobelprijswinnaar zelfs op een 1000-lirebiljet geprijkt. La dottoressa
woonde na de oorlog in Noordwijk, waar zij ook begraven is. Ik hoorde
in 1950–1952 dagelijks Italiaans spreken, omdat het meisje naast mij,
Giovanna Siotto Pintor, dochter van de Italiaanse Consul, in mijn klas
in het Italiaans rekenonderwijs kreeg van la dottoressa, en ik een
Italiaanse veeg uit de pan van het vermenigvuldigen en worteltrekken
meekreeg. In de statige ambstswoning aan de Herengracht speelde ik
met Giovanna in de grote ontvangstzaal met de gouden stoeltjes, het
oude parket, de grote klassicistische schilderstukken, en werden wij in
de Italiaanse taal bediend door een huisknecht in roze/wit gestreept
tenue. De ouders zag ik zelden. Gewend aan het Italiaans, ontwikkelde
ik die taal verder tijdens de lessen Latijn, waar onze rectrix naast
12
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Ovidius ook maar meteen La Divina Commedia behandelde, omdat
ook zij jaren bij la dottoressa in Rome, in het Casa dei Bambini, had
gestudeerd.
Als zestienjarige met mijn vader op zakenbezoek op de Fiera di
Milano hoorde ik hem in rad Italiaans met zijn Italiaans leveranciers
onderhandelen over kantoorartikelen voor de leeggeroofde Nederlandse
overheidsburelen: La ditta Romeo Mestri & Figli, Via Fopa 11, Milano.
Egregio Signore...
Ik leerde het zakenjargon snel aan, kreeg van mijn vader een dizionario
cadeau, Il Piccolo Palazzi, en een boekje Corrispondenza Commerciale
Italiana, en ik werd al gauw ingeschakeld om de handelscorrespondentie
van mijn vaders im- en exportbedijf met Italië te verzorgen. De
Linguaphonecursus en dagelijks luisteren naar Raiuno, het festival van
San Remo, met Claudio Villa, Nilla Pizzi, het Quartetto Cetra;
L’Europeo lezen, Il Corriere della Sera, de fotoromanzi.
Ik maakte kennis met de heer Abelardo Mariatti van de Camera di
Commercio di Milano en zijn vrouw, die
mij vaak hebben geholpen met de vertaling
van lastige juridische passages in contracten, vooral waar het de verschillen
tussen het Engelse en Europese recht
betrof. Ik ging met al die ervaring ook
werken (gymnasiumleerlinge klas V) voor
het advocatenkantoor van mr. Leoni,
Rokin Amsterdam, waar ik o.m. vertaalGerda en Abelardo Mariatti
werk deed aangaande de importperikelen
van de firma AutoPon, Fiat. Ook deed ik werk voor een vertaalbureau
van mevrouw Troiani waar vooral zakenbrieven voor de Florentijnse
mode-industrie, Groningse aardappelboeren en bierbrouwers, en liefdesbrieven van heftige vakantieavonturen moesten worden vertaald, naast
bezwaarschriften tegen de onnaspeurlijke praktijken van de toenmalige
douane.
Deze herinneringen speelden zich af tijdens de aanzet van de Europese
eenwording, het Marshall Plan moest nog in werking gesteld worden,
dat besef ik nu. Tolkwerk deed ik ook, bijvoorbeeld herinner ik mij
ineens weer de voorstellingen van de Nederlandse Opera in Theater
Carré, waar ik als achttienjarige eerstejaars de ruzies moest sussen
tussen een gesubsidieerde hartstochtelijke maar heel kleine Traviata,
13
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
en een koor van boomlange, blonde koormeisjes. Traviata wilde persé,
stampvoetend zelfs!!, dat de meisjes door de knieën zouden buigen
tijdens het zingen, omdat haar kleine verschijning ineens eerder
komisch dan tragisch overkwam tijdens haar sterfscène op het toneel.
Het was de heer Mariatti die mij met de Dante Alighieri afdeling in
Amsterdam in contact bracht. Ik koos logischerwijs voor een academische vervolgstudie van Italiaanse taal en cultuur bij prof. dr.
Morpurgo aan de UvA, naast een doctoraalstudie psychologie. Deze
laatste richting won het om praktische redenen. Uit uw artikel begrijp
ik nu pas dat de Borsa di Studio aan de Università degli Studi di
Milano in Villa Feltrinelli, Gargnano, die mij direct na mijn eindexamen in 1957 werd toegekend op voorspraak van de heer Mariatti,
wat wellicht verband houdt met de voorgeschiedenis van de toen nog
jonge naoorlogse studentenuitwisseling.
Villa Feltrinelli
Uit de zomers in Gargnano hield ik dierbare vriendschapsbanden over
met de lokale jongeren, studenten die in de villa’s rondom het meer
vakantie vierden met hun familie. In het bijzonder herinner ik mij de
vaartochten aan boord van de Monella, tijdens de Centomiglia del
Garda. Deze studenten waren heel benieuwd naar uitwisseling van
ideeën met studenten uit andere landen, hoewel de taalbarrière vaak
groot was. De Italianen spraken hooguit een mondje Frans.
Op een armetierig weekmarktje op het pleintje voor het Palazzo Comunale van Gargnano kreeg ik van een van hen een tweedehands boek
cadeau: Seele und Schicksal Italiens van Giancarlo Sforza (uitgegeven
in 1934 door uitgeverij Querido, Amterdam), een liberale diplomaat,
die in die jaren al een sterk aanhanger was van de Europese gedachte.
Pour l’Italie van Jean-François Revel, filosoof en journalist. De vrienden
14
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
zaten vol van de gebeurtenissen uit de voorbije oorlog, het nabije verblijf van Mussolini, de ervaringen van familieleden die de Amerikaanse
invasie in het zuiden hadden meegemaakt, tegenstrijdige loyaliteiten.
Ook leverden de films van Cinecittà, die werden vertoond in een even
armetierige Sala dell’Operaio, veel stof voor heftige discussies op:
Ladri di Biciclette, Roma Città Aperta, Don Camillo. Na meer dan
vijftig jaar denk ik nog vaak met sympathie aan deze vrienden terug,
vooral nu alles in Europa zo ter discussie staat. In Milaan kocht ik mij
arm aan uitgaven van de klassieke literatuur: I Promessi Sposi, Il
Mulino del Po, La Divina Commedia, de gedichten van Leopardi, Il
Gattopardo. Aan de vooravond van mijn verhuizing naar een kleine
seniorenflat staan deze boeken nog steeds bij mij op de plank, naast
La Scienza in Cucina e l’Arte di Mangiar Bene...
Door huwelijk en gezinsvorming, loopbaanontwikkeling en toeval heb
ik mij pas veel later weer met de Italiaanse taal bezig gehouden. Toen
ik na jaren eens in gesprek raakte met een jonge student, ergens in de
jaren ’80 tijdens de crisis in de communistische partij, werd ik bits, taalpolitiek bewust, berispt vanwege mijn ‘ouderwetse’ gebruik van het
Lei de lust tot spreken is mij vreemd genoeg toen vergaan. Tot vorig
jaar heb ik nooit meer Italiaans gesproken. Ook verdween Raiuno van
de beeldbuis. Ik liet het er maar bij.
Ik maak nu deel uit van een particuliere boekenclub over moderne
Italiaanse literatuur, onder leiding van een universitair docent, ik lees
de boeken in de originele taal, maar ik spreek nog steeds geen woord.
Ik constateer wel dat een interval van vijftig jaar een groot verschil
laat zien, in woordgebruik, stijl van schrijven, levensbeschouwing.
Ook beluister ik sinds kort weer het gekrakeel in het Italiaanse TV
programma Forum, als luisteroefening… Ik zie er naar uit om op 11
september bij de kennismaking van nieuwe leden te zijn.
Gerda In ’t Veld
15
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Acqui Terme
Il turista che quest’estate ha scelto l’Italia come meta delle sue vacanze,
confidando nella bella stagione, non ne sarà rimasto deluso. Al contrario.
Le temperature dei mesi luglio ed agosto hanno raggiunto, per settimane,
quote tra i 35 e i 40 gradi, mettendo alla prova la resistenza persino
dell’italiano medio. Come di consueto, in questi casi, si paragonava la
bellezza dell’estate in corso con quella dell’anno prima, caratterizzata
dal maltempo. Oppure la si paragonava all’estate del 2003, che aveva
già raggiunto proporzioni mitiche a causa del caldo. Quest’anno, secondo
i media e secondo l’opinione degli italiani, era ancora più caldo.
Personalmente, ho avuto la fortuna di scegliere come alloggio per gli
ultimi tre giorni che avrei trascorso in Italia, il Bed & Breakfast Maggiora
131 ad Acqui Terme1. Questo B&B è gestito da più o meno un anno
dalla nostra ex collega, docente di italiano alla Dante Alighieri di Leida
e L’Aia, Claudia de Waard.
Il B&B è situato sulla parte alta di Acqui Terme ed ha una magnifica
vista sui vigneti e le colline che circondano questa bella cittadina
piemontese. L’accoglienza dei padroni di casa è stata squisita. Oltre
alla colazione abbondante e la camera confortevole abbiamo anche
avuto la possibilità di vedere da vicino gli astri e gli anelli di Saturno
attraverso il telescopio situato nella vigna. Il B&B è la base ideale da
cui partire per visitare Acqui Terme e dintorni, la bellissima regione
del Monferrato.
La cittadina stessa di Acqui Terme ha un centro molto bello, dove, fra
La Bollente – Uno scorcio di stradina – La Cattedrale
1
B&B Maggiora 131, Strada della Maggiora 131, 15011 Acqui Terme (AL); www.bbmaggiora131.it
16
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
le altre cose, si possono ancora ammirare molti resti dei bagni e delle
terme, come la famosa fontana della Bollente (una sorgente di acqua
calda che sgorga ad una temperatura di 74 gradi) che l’hanno resa famosa
come stazione termale fin dall’epoca romana.
Abbiamo fatto una escursione guidata della città estremamente interessante, che si è conclusa con una, provvidenziale, visita alla cantina
sociale con degustazione di vini (fra i quali il Dolcetto e il Brachetto
d’Acqui) e l’assaggio di specialità gastronomiche.
Da Acqui Terme si puo raggiungere facilmente anche Genova, a sud, e
Torino a nord.
La nostra visita a Torino ha avuto luogo in una delle giornate più calde
di agosto, o almeno così è sembrato a noi. Nonostante la presenza dei
bellissimi portici per cui si poteva camminare all’ombra, e l’obbligatoria sosta dal gelataio, il vero refrigerio l’abbiamo trovato solamente
al ritorno al B&B quanto abbiamo potuto fare un tuffo in piscina. Il
fresco della piscina e la meraviglia del panorama ci ha fatto vivere
pienamente la sensazione di essere in vacanza, contenti di aver scoperto
un nuovo bellissimo angolo d’Italia.
Patrizia Nanni
La piscina del B&B
17
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Perché Società Dante Alighieri? (2)
La Società Dante Alighieri nasce nel 1889 (ved. Bollettino Estate) per
opera di un gruppo di intelettuali irredentisti che volevano diffondere
la conoscenza della lingua e della cultura italiana non solo nel proprio
paese ma anche al di là dei confini naturali
e politici della penisola.
Una delle finalità della Società era anche
quella di mantenere vivi i legami culturali e
spirituali tra la madrepatria e i connazionali
all’estero. In quegli anni, fine diciannovesimo secolo e inizio ventesimo, l’aumento
della popolazione (da 21,8 milioni nel 1861
a 36,6 nel 1915), la crisi agraria e la sovrabbondanza di manodopera, specialmente nelle
regioni meridionali, determinano l’accentuarsi di un fenomeno che per molti decenni
sarà caratteristico della società italiana: l’emigrazione di contadini e di
braccianti verso altri paesi europei, soprattutto Francia, Svizzera, Belgio
e più tardi le Americhe.
Non c’è da meravigliarsi, quindi, se il primo presidente della Dante,
Ruggiero Bonghi2 , favorisca e promuova corsi di lingua italiana per
gli italiani che si recano all’estero in cerca di lavoro.
Nascono così i primi Comitati esteri là dove si trova
una colonia italiana di un certo rilievo: in Svizzera
(Ginevra nel 1894 e Zurigo nel 1895), in Belgio (Liegi
nel 1894), e in Francia (Marsiglia nel 1895). Comitati
sorgono anche in Grecia e in Turchia (Salonicco nel
1890; Smirne nel 1891 e Costantinopoli nel 1895).
(Napoli, 1826 – Torre del Greco, 1895), filologo e politico, fu professore di letteratura latina e di storia
antica e moderna nelle università di Firenze, Roma e Torino. Fu ministro dell’Istruzione Pubblica
(1874–1876).
2
18
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Sotto la guida del secondo presidente, Pasquale Villari3 i comitati
esteri si estendono ad altri paesi del Mediterraneo e
dell’Europa settentrionale ed orientale e contemporaneamente comincia l’espansione della Dante anche al di
fuori dell’Europa. Il primato del Comitato più lontano
dalla madrepatria in questo periodo spetta al Comitato
di Melbourne (Australia), fondato nel 1896.
Con il passare degli anni la Dante si solidifica sul piano
giuridico ed amministrativo e grazie al quarto presidente
Paolo Boselli4 vengono istituiti i primi corsi di formazione
per gli insegnanti di italiano all’estero.
E nei Paesi Bassi?
Il primo Comitato Dante nei Paesi Bassi nasce all’Aia il 29 marzo del
1914. Grazie ai verbali ‘religiosamente’ conservati e pervenutici in
ottime condizioni possiamo tracciare un quadro più che preciso della
nascita e del proseguimento negli anni del nostro Comitato. Così
leggiamo che la prima seduta inizia alle ore 15 a casa Franchilucci,
dove sono convenuti Silvio Barbieri, Romano Guarnieri, la Signora
Donnini, le Signorine Caffarel, Rivoire, Cardon e Franchilucci. Mandano
la loro adesione le signorine Gaydon, il duca e duchessa di Calvello, il
conte Filiberto de la Tour ed altri.
Dopo mezz’ora è indetta la seconda convocazione ed è aperta la seduta con i signori su
riferiti. La signorina Cardon, su proposta ed invito della signorina Franchilucci, intona la
Marcia Reale ed a quest’auspice suono s’iniziano i lavori.
(Napoli, 1827 – Firenze, 1917), fu professore di storia all’Università di Pisa e, successivamente, di storia
moderna all’Istituto di Studi Superiori in Firenze, di cui ne fu fondatore. Scrisse diversi lavori su
Girolamo Savonarola e Niccolò Machiavelli. È ricordato soprattutto per i suoi studi sulla questione
meridionale realizzati nell’opera ‘Lettere meridionali’. Molti dei suoi lavori furono tradotti in inglese
dalla moglie, Linda White Mazini Villari. Intensa fu la sua attività di parlamentare: fu deputato al
Parlamento, senatore del Regno e ministro della Pubblica Istruzione. Fu durante il suo ministero che
vennero istituiti nel 1891 gli Uffici Regionali per la Conservazione dei Monumenti, ovvero le attuali
Soprintendenze per i Beni Architettonici ed Artistici. Divenuto accademico della Crusca, nel 1898 vi
promosse la costituzione di una commissione per la redazione di vocabolari dei dialetti italiani.
3
(Savona, 1838 – Roma, 1932), partecipò, nelle file della Destra storica, a varie commissioni
parlamentari e fu relatore di vari progetti di legge. Ministro dell’agricoltura nel terzo governo Crispi
nel 1893, divenne l’anno dopo ministro delle Finanze. Come titolare del portafoglio finanziario,
Boselli diede il definitivo regolamento alla neonata Banca d’Italia, nata dopo lo scandalo della Banca
Romana che aveva fatto cadere il ministero Giolitti. Appoggiò l’intervento dell’Italia nella Prima
Guerra Mondiale. Nel 1922 fu favorevole all’ascesa del fascismo, al quale lo accomunava l’avversione
per il movimento socialista, tanto che nel 1924 ricevette la tessera ad honorem del Partito Nazionale
Fascista. L’ultimo suo atto politico di rilievo fu la relazione di una commissione che approvò i Patti
Lateranensi del 1929. Scomparso nel 1932 ad oltre 93 anni, è stato il più longevo primo ministro della
storia d’Italia fino al 2012, quando è stato superato da Giulio Andreotti.
4
19
Il Bollettino, 144
20
Autunno 2015
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Barbieri, quale presidente, e Guarnieri, quale segretario, informano i
presenti della loro azione preparatoria (qui purtroppo mancano i dettagli)
e della stesura di una circolare
[…] annunziante la costituzione del Comitato. S’invitano i presenti ad inviare al segretario gli
indirizzi di persone cui mandare la circolare.
Già dal primissimo momento si accenna alla necessità di avere una
biblioteca e sono proprio Barbieri e Guarnieri che si vogliono prendere
l’incarico di ricercare un locale adatto.
[…] ed intanto è accettata, con grande animo, l’offerta fatta dalla signorina Franchilucci
che, fino a sede fissa, mise una sua stanza a disposizione della Biblioteca.
Si passa poi ad approvare il regolamento che consta di ben 18 articoli:
1. È costituito all’Aia un Comitato della Società ‘Dante Alighieri’ per la diffusione della
lingua e della cultura italiana in Olanda con i mezzi che si crederanno più efficaci.
2. L’anno sociale va dal 1º maggio al 30 aprile.
3. Il Comitato è diretto ed amministrato da un Consiglio, composto del presidente, di un
vice-presidente e sette consiglieri, due dei quali saranno dal consiglio stesso delegati
alle cariche di segretario e cassiere.
4. I membri del Consiglio durano in ufficio un biennio e sono rieleggibili.
5. Il Consiglio si riunisce per invito del presidente. Le sue deliberazioni sono valide
quando siano presenti in prima convocazione almeno sei membri e quattro in
seconda.
6. I componenti del Consiglio Direttivo che, senza giustificati motivi, non intervengono a
tre adunanze consecutive s’intendono decaduti.
7. Quando il numero dei membri del Consiglio sia ridotto a meno di sei dovrà
convocarsi l’assemblea generale dei soci per sostituire i mancanti.
8. I soci contraggono l’obbligo di far parte del Comitato per due semestri […]
9. Sulle domande di ammissione provvederà il Consiglio per votazione segreta.
10. I soci saranno provvisti di una tessera di riconoscimento.
11. Il contributo minimo annuo è di tre fiorini ridotto a uno e mezzo per gli operai e si
paga anticipatamente in una rata non oltre il 1º ottobre.
12. Chi non avrà adempiuto al pagamento entro tale termine sarà, dopo un preavviso di
novanta giorni, dichiarato moroso e decadrà di diritto da socio.
13. Il Consiglio direttivo può, per gravi motivi, proporre all’assemblea l’esclusione di un
socio.
14. Il comitato si riunisce in assemblea ordinaria una volta all’anno, nel mese di ottobre,
ed in assemblea straordinaria quando il Consiglio direttivo lo creda opportuno […]
15. […]
16. […]
17. Le modificazioni al regolamento debbono essere deliberate da almeno due terzi dei
presenti.
18. Se il Comitato sarà sciolto, il patrimonio sarà versato al Consiglio Centrale in Roma.
Una volta approvato il regolamento, si passa alla nomina delle cariche.
Presidente onorario
Presidente effettivo
Vice-Presidente
Segretario
Cassiere
Commendatore J. Hudig
Cavaliere Silvio Barbieri
Avvocato Wolterbeek Muller
Nob. Prof. Romano Guarnieri
Cavaliere Gébel
21
Il Bollettino, 144
Consiglieri
Autunno 2015
Signorina Caffarel
Signorina Gaydon
Signor Zilcken
Dottor Byvanck
Barone W. van Herzelen
Chi sono queste persone? Cercherò di aiutarmi con le parole che Barbieri
stesso usò per illustrare ogni nomina.
Il commendatore Jan Hudig (1838–1924) è armatore, fonda la società
Hudig & Blokhuyzen, è membro della giunta comunale
di Rotterdam ed è inoltre console onorario d’Italia, funzione che esercita per ben mezzo secolo guadagnandosi
la fiducia e la simpatia dei molti nostri connazionali a
lui non invano ricorsi per consigli e per assistenza […].
Interessato alla letteratura e alla cultura dell’Italia, ne
parla la lingua.
Silvio Barbieri, ringraziando di essere stato onorato della nomina a
presidente si presenta con queste parole:
[…] L’opera mia altrettanto modesta quanto volonterosa prestata nell’insegnamento e
nelle pubbliche amministrazioni in Italia e in Olanda, troverà ora un nuovo graditissimo
campo di esplicarsi […].
Il vice presidente, l’avvocato Wolterbeek Muller, riveste la carica di
agente consolare d’Italia e sempre citando Barbieri:
[…] persona indicatissima a figurare nel nostro Consiglio direttivo perché trattasi di un
uomo di legge. E infatti ove si rifletta che talora i lavoratori nostri connazionali rifuggono
dal far valere i loro diritti appunto perché temono lo spauracchio delle vie tortuose e
dispendiose della giustizia, dovremo concludere che il sig. Avv. W. Muller può costituire
una forza utile di cui, presentandosene il caso, la Dante Italiana potrà giovarsi.
Cassiere è il cavaliere Gébel, banchiere ed Ufficiale della Corona d’Italia.
Tra i consiglieri interessante è la figura del dottor
Byvanck.5
[…] Questo giovane studioso ed erudito ha già dimostrato l’interesse
che nutre per il nostro paese d’oggi studiandone la lingua e per il
glorioso passato svolgendo alla R. Universiteit di Leida una tesi di
laurea trattante appunto sulla ‘Magna Grecia’ che egli, a tal modo,
visitò e studiò con rara competenza […].
(Leida, 1884–1970), studia all’Università di Leida, dove si laurea nel 1907 e dove nel 1912 consegue
cum laude il dottorato di ricerca con una dissertazione su De Magnae Graeciae Historia Antiquissima.
Dal 1909 lavora presso il Museo Meermanno-Westreenianum. Dal 1922 al 1954 è professore al dipartimento di Archeologia e Storia antica all’Università di Leida e nel 1940 ne diventa rector magnificus.
Nel 1946 diventa socio della Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Byvanck
sposa una sua studentessa, Lili Quarles van Ufford (1907–2002), lei stessa una archeologa di fama.
5
22
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Un altro consigliere che merita la nostra attenzione è il cavaliere
Zilcken6, proposto dal segretario Guarnieri in persona che così lo
presenta:
Il signor Zilcken merita i nostri voti dapprima perché eccellente artista noto in tutto il
mondo civile […] Ma altra ragione v’è in favore del signor Zilcken. Da anni ed anni molti,
egli, colla sua intelligenza, perspicacia ed attività riuscì ad assicurare sempre il concorso
degli artisti olandesi alle esposizioni biennali di Venezia, vedendo quest’anno coronare
l’opera sua coll’acquisto da parte del governo d’un padiglione olandese […]. Parmi bene
avere il signor Zilcken […] poiché i vincoli che nascono dagli scambi intellettuali sono i
più forti ed i più nobili.
Il presidente Barbieri chiude poi la seduta ringraziando i presenti con
queste parole:
È da augurarsi che tutti, Consiglio e soci, uniscano l’opera propria e diano alla Dante
tutto quel bene di cui sono capaci: ce lo garantisce fin d’ora quel forte sentimento di
italianità che ci ha indotto, concordi e volenterosi, alla costituzione in Olanda della
‘Dante Alighieri’ […].
(Fine seconda puntata)
Marisa Jansen-Miglioli
(Den Haag, 1857 – Villefranche 1930), pittore, grafico e pubblicista. Allievo dell’Accademia dell’Aia
e del pittore A. Mauve, viaggia molto tra l’altro in Algeria, in Egitto e a Venezia per trascorrere poi gli
ultimi anni della sua vita in Francia. Inizia a dipingere secondo la Haagse School per poi distaccarsene
sotto l’influsso degli impressionisti francesi e dei simbolisti belgi. È conosciuto soprattutto per le sue
acquaforti che riproducono i lavori di Maris, Mauve e Mesdag.
6
23
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Viering Dante 750 jaar
door
Comitato Dante Alighieri Deventer
De afdeling Deventer van de Società Dante Alighieri wil het 750e
geboortejaar van Dante herdenken met een speciaal programma. Op
10 oktober zal een tentoonstelling met werk van hedendaagse Nederlandse kunstenaars geopend worden met een feestelijk programma en
een inleidende lezing door prof. dr. Jacques Jansen: ‘Dante in kunst en
muziek door de eeuwen heen’.
Soci van andere Comitati zijn bijzonder welkom om de dag mee te
komen vieren. Meer informatie op de website van Dante Deventer
(http://dantedeventer.nl). Aanmelding mogelijk tot 5 oktober.
Il comitato di Deventer in occasione del 750esimo anno della nascita di Dante
Alighieri organizza la manifestazione ‘Dante 750’ con un’esposizione nella Bergkerk di Deventer dal 10 al 26 ottobre 2015 di opere di artisti contemporanei olandesi ispiratisi alla Divina Commedia e la conferenza ‘Dante nell’arte e nella musica
attraverso i secoli’ che verrà tenuta dal prof. Jacques Janssen il 10 ottobre 2015
12:00 uur
12:45 uur
13:30 uur
Aansluitend
Pauze
15:15 uur
Aansluitend
24
Volledig Programma
Kerk open, inloop
Ontvangst gasten met Toscaanse soep
Welkomstwoord en introductie door mevr. drs.
Emilia Velders-Boni, voorzitter Dante Deventer.
Lezing door prof. dr. Jacques Janssen: ‘Dante in
kunst en muziek door de eeuwen heen’, deel 1.
met Vin Santo en Pan degli Angeli
Tweede deel lezing prof. dr. Jacques Janssen.
Voorstellen exposerende kunstenaars en opening
tentoonstelling ‘Dante in de kunst van nu’, met
werken van Henk Hage, Juke Hudig, Patrick Mangnus
& Rien Renema, Uwe Poth, Marie José Robben, Jan
Uriot. Geluidskunst van Jeroen Diepenmaat & Rik
Marsman.
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Hierna is men in de gelegenheid de tentoonstelling te bezichtigen, de
speciale catalogus en boeken te kopen. Tevens is er nog een rinfresco:
een hapje, drankje en feestelijk samenzijn.
Locatie:
Tijd
Entree
Info expositie
Evt. rondleidingen expositie
Info en reservering
Bergkerk te Deventer (Bergkerkplein 1, 7411 EN)
Zaterdag 10 oktober 2015 van 13:00 t/m 17:00 uur
€ 17,50; kaartjes kopen tot 5 oktober via de website
Duur van 10 t/m 25 oktober
zie website: dantedeventer.nl
[email protected], tel. 0571-26 14 54
de Bergkerk en Dante van Patrick Mangnus en Rien Renema
Het Castellum Traiectum herleeft in Utrecht
In Utrecht wordt de oude geschiedenis van de stad nieuw leven ingeblazen door het project DomUnder. Op de plaats van het Domplein
lag in de Romeinse tijd een fort: het Castellum Traiectum, waarvan
later de naam Trecht (en ook Utrecht) is afgeleid. Op het Domplein is
met grensmarkeringen aangegeven waar vroeger de muren van dit
Romeinse castellum lagen.
Al in 1985 werd een stuk van de muur van het Romeinse castellum
gevonden op de binnenplaats van een gebouw op het Domplein. Dit
was aanleiding om verder onderzoek te plegen en zo werd dan ook
onder het Domplein een terrein van 350 m² uitgegraven, waarbij o.a.
de resten van een weg werden gevonden. Op het niveau van deze weg
kun je nu onder het Domplein doorwandelen en met behulp van een
‘slimme zaklamp’ komt de geschiedenis tot leven! Allereerst de Romeinse resten (het Romeinse praetorium, oude olielampjes en kogels),
maar ook oude grafkelders en de resten van een kathedraal uit 1674!
25
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Praktische info:
- Dagelijks geopend (behalve maandag)
- Reserveren van de tour is wenselijk (zie voor meer info http://www.domunder.nl)
- Prijs € 10 (kinderen en studenten € 7,50), inclusief gids en audiotour
- Evt. iPad-app Tijdreis Domplein à € 3,99 en te verkrijgen in de App-store.
Als je dan DomUnder bezoekt, is het misschien ook leuk te proberen
een gondeltocht door de Utrechtse grachten te maken!
De Gondelier van Utrecht verzorgt hier rondvaarten in een echte
Venetiaanse gondel. Net als in Venetië vaar je langs pakhuizen, onder
bruggetjes en langs terrasjes, waarbij de gondelier ook nog allerlei
wetenswaardigheden vertelt over de plaatsen waar je voorbij vaart.
Natuurlijk leuk voor speciale gelegenheden, maar als er geen speciale
arrangementen zijn geboekt, is het zelfs mogelijk zonder reservering
op te stappen. Je vindt De Gondelier van Utrecht aan de Oudegracht,
ter hoogte van nummer 177, vlak bij de Gaardbrug.
Op http://degondeliervanutrecht.nl vind je meer informatie over
tarieven, tijden en speciale arrangementen.
Firenze Capitale 1865-2015. I doni e le collezioni del Re
Dal 19 novembre 2015 al 3 aprile 2016
Con Protocollo allegato alla Convenzione firmata con la Francia del
15 settembre 1864 si decise il trasferimento della capitale d’Italia da
Torino a Firenze. Il 18 novembre del 1865 si insediava a Firenze il
Parlamento e Vittorio Emanuele inaugurava la nona legislatura nel
salone dei Cinquecento a Palazzo Vecchio. Il cannone della Fortezza
da Basso sparò un colpo quando il Re insieme ai suoi figli uscì da
26
Autunno 2015
Il Bollettino, 144
Palazzo Pitti, nuova residenza reale. Con questa cerimonia la capitale
venne ufficialmente inaugurata.
Vittorio Emanuele II si impegnò a rendere Palazzo Pitti non solamente
il più confortevole possibile, ma anche viva testimonianza dei suoi gusti
in fatto di arredi. È proprio per indagare quale fosse la passione collezionistica del Re, che si è voluto festeggiare la ricorrenza di Firenze Capitale
con una mostra dedicata alle opere d’arte da lui raccolte e donate poi
al Palazzo: molti sono i dipinti, ispirati a celebri episodi storici oppure
raffiguranti i protagonisti della cultura medievale e rinascimentale, sia
letteraria che artistica, italiana, come il marmo di Pio Fedi tratto dall’episodio dantesco di ‘Nello della Pietra e Pia de’ Tolomei’, e ‘I Novellieri
Toscani’, tela di Vincenzo Cabianca, ispirato al Decamerone di
Giovanni Boccaccio.
Molti sono gli oggetti d’uso giornaliero quali la pipa, i portafiammiferi,
le carte da gioco, i portaritratti d’argento con l’immagine della Regina…
Questi soprammobili naturalmente venivano posati sui mobili stile
barocchetto che il Re aveva personalmente ordinato di intagliare agli
artigiani fiorentini imitando il gusto piemontese e francese.
Pio Fedi (1816–1892) e Vincenzo Cabianca (1827–1902)
Firenze
Costo del biglietto
Informazioni
Sito ufficiale
Galleria d’arte moderna di Palazzo Pitti
Intero € 8,50, ridotto € 4,25, gratuito under 18
[email protected] oppure +39 055-238 86 01
http://www.polomuseale.firenze.it
27
Il Bollettino, 144
Autunno 2015
Bestuur van Dante Leiden-Den Haag
Voorzitter: Jan Spoelstra, Tel. 06-12 41 31 73
Secretaris: Lex Plompen
Pompstationweg 7, 2597 JT Den Haag
[email protected]
Penningmeester (tevens vice-voorzitter): Léon van Raaij
Brugsestraat 8, 2587 XS Den Haag
Tel. 070-354 55 20
[email protected]
IBAN NL58INGB0000458562, t.n.v. Dante Alighieri te Den Haag
Cursusorganisator: Jan Spoelstra
Frankenslag 307, 2582 HM Den Haag
Tel: 06-12 41 31 73
[email protected]
Lezingen: Anneke Sewandono
Tel: 070-350 50 55
[email protected]
Beurzen: Ad Spliet (Bestuursondersteuning)
Tel: 070-358 80 80
[email protected]
Redactie: Coralie van Nes
[email protected]
De vereniging Dante Alighieri
De vereniging heeft ten doel het bevorderen van de kennis van de Italiaanse taal en cultuur.
(Statuten, art. 2.1)
De vereniging is genoemd naar Italië’s beroemde dichter, filosoof en politicus, die leefde van
1265 tot 1321. De vereniging werd in 1889 opgericht en heeft Rome als hoofdzetel.
Oorspronkelijk was de Società Dante Alighieri bedoeld om bij de Italianen in het buitenland
de kennis van de Italiaanse taal en cultuur levend te houden. Later kwam daar een tweede
doelstelling bij, namelijk het verbreiden van de Italiaanse taal en cultuur voor niet-Italianen.
De vereniging heeft zich over de hele wereld vertakt.
In Nederland bestaan zeventien afdelingen (comitati).
Het comitato Leiden-Den Haag is in 1979 ontstaan uit een fusie van de afdeling Leiden,
opgericht in 1916, en die van Den Haag, het oudste comitato van Nederland opgericht in
1914. De vereniging organiseert maandelijkse lezingen zowel in het Italiaans als in het
Nederlands. Daarnaast worden taalcursussen Italiaans op verschillende niveaus en ook
cursussen over literatuur, kunstgeschiedenis en muziek aangeboden. Het blad van de
vereniging, Il Bollettino, houdt de leden van alle activiteiten op de hoogte.
www.dante-alighieri.nl
28